J.B.J. van Someren, 1835
Dit kleine pandje was, evenals het linker buurpand waarmee het op kelderniveau in verbinding stond, aan de achterzijde tegen het Vleeshuis gebouwd. Aan deze zijde van het Vleeshuis was een ingang, die waarschijnlijk in Markt 4 gesitueerd was. Op de tekening van Van Someren uit 1835 (KUB Tilburg) staat een ingangspartij weergegeven met twee driepasbogen en gebeeldhouwde stijlen. Het pandje behoorde in het begin van de 16de eeuw aan Hendrik van Zutphen. Volgens het cijnsboek van 1520 moet | 276 |
mr. Nicolaas Colen, kanunnik in de Sint Jan, een cijns van 7½ 'groten' betalen. Hij blijkt het pand in bezit te hebben, want in 1521 krijgen zijn erfgenamen 'een huys, staende aen de Merckt voer 't Vleeshuys mit twee vleeschbancken ende drie looten int selve vleeschhuys' toebedeeld. De twee vleesbanken bevonden zich, zo blijkt uit een schepenakte uit 1532 in het huis 'De Dom', dat waarschijnlijk de oudere naam is voor het huis. De huisnaam 'De Samson' is afkomstig van Joris Samson, die in het cijnsboek van 1520 staat vermeld. Onder het huis bevond zich volgens de akte uit 1532 een kelder, die in verbinding stond met een straatkelder. Voor deze straatkelder werd geen cijns betaald, of de belasting van een traliewerk voor 'De Samson' moet als zodanig worden aangemerkt. Deze post wordt echter vermeld bij het pand Markt 20, dat toen in dezelfde handen was. Er wordt in de akte uit 1532 ook melding gemaakt van een bedrag voor een luifel. Deze is, evenals een kelderlicht op de tekening van Van Someren weergegeven. Merkwaardig is dat luifel en kelderlicht van het buurpand Markt 2 niet belast zijn. De houten gevel heeft op de eerste verdieping een serie vensters, die op een woonfunctie wijzen. Het middengedeelte van de gevel is dicht, wat doet vermoeden dat de voorruimte op de verdieping in twee kamers verdeeld was. Bij de haardentelling van 1553 wordt Servaas Claesz als huurder van Adriaan van Eyndbouts aangeslagen voor twee schouwen. Tegen de gevel van het Vleeshuis staat op de tekening van Van Someren een hoge stenen schoorsteen getekend, waaruit we kunnen afleiden dat de stookplaatsen tegen de achtermuur van het huis gesitueerd waren. De zolder en de vlieringzolder zullen vanwege de beperkte lichttoetreding voor opslag gediend hebben. De trap naar de zolder zal zich, gezien de uitbouw die op het dak zichtbaar is, aan de rechterzijde hebben bevonden. In 1850 is het pand geheel gesloopt, zodat de reconstructie is gebaseerd op de kadastrale minuut, een bouwtekening van kort voor 1850 en de ingekleurde potloodtekening uit 1835. | 277 |
v. Mackelenbergh1478. "De Samson". | 74 |
1865 | G.G.A. Mosmans (boekhandelaar) |
1881 | H.A.A. Wertenbroek (winkel in likeuren en sigaren) |
1908 | Froissart's institute of languages - C.H. Mackelenbergh (in modes) |
1910 | H. van Aken (koopman) kelder - H. Lombaars - C.H. van Mackelenbergh (modes) - F.P. Mackelenbergh (schatter bank van leening) - L. van Mackelenbergh-van Heijst (wijnen en alcohol vrije dr.) |
1928 | G.H.J.L. Hol |